Peter z’n moeder heeft nogal wat pech gehad in haar leven. En sinds de geboorte van Peter kampt ze regelmatig met periodes van depressies. Toen Peter 4 jaar was heeft hij een zusje gekregen. Kort daarna zijn z’n ouders gescheiden. Nu hij 7 jaar is wordt hij aangemeld voor speltherapie: hij heeft erg weinig zelfvertrouwen en een laag zelfbeeld.
Peter komt binnen, kijkt om zich heen en pakt voorzichtig wat speelgoed uit de bak. Hij heeft wat aanmoediging van mij nodig. ‘Ja, je mag ècht zelf kiezen wat je wilt spelen en ja, alles wat je kiest is goed’. Week na week speelt Peter het volgende spel: werkman Peter doet de boodschappen en dekt de tafel. Tussendoor gebeurt er van alles: de baby krijgt een ongeluk, de auto komt in een overstroming, playmobilpoppetjes raken gewond, en noem maar op. De werkman rent heen en weer met de dokterskoffer, de handdoek, pleisters…. En intussen maar boodschappen doen en de tafel dekken. En ja, de baby moet ook steeds de fles krijgen. Ik opper af en toe dat de werkman ook even pauze kan nemen, of dat er nòg een werkman in de spelkamer is (ik kan immers ook best boodschappen doen). Maar nee, de werkman moet alles alleen doen. Ik word ontzettend moe van dit spel. Elke keer als we nèt rustig aan tafel zitten, vliegt de werkman er weer vandoor vanwege de één of andere ramp.
Ik pieker me suf hoe ik Peter kan helpen om uit dit gedrag te komen. Thuis is hij ‘de man’, bij speltherapie ook! Dit is toch niet de bedoeling?!
Maar na een aantal weken blijkt Peter zèlf de oplossing gevonden te hebben. Als we weer aan tafel zitten, en hij de baby de fles geeft, zegt hij ineens tegen me: ‘hou jij die fles even vast?’. Hij pakt een groot stuk ‘taart’ uit de bak, gaat achteruit op z’n stoeltje zitten en zegt: ‘… want ik wil óók wel ’s even eten!’.