Ruzie in de ladekast.

Dhonna zit in de kinderstoel. De tv staat aan. Ze kijkt naar de Teletubbies en smikkelt ondertussen aan haar banaantje. Inééns valt er een stoel om! Papa en mama gaan tegelijk staan. Er klinkt een schreeuw… en nog één. Een bord valt op de grond. Er vallen klappen, er wordt gehuild, geschreeuwd, met deuren geslagen.

Dhonna zit als bevroren in haar kinderstoel. Haar veilige kinderstoel voelt ineens niet zo veilig meer. Niemand die nog ziet dat haar banaan op de grond is gevallen. Dat de Teletubbies allang zijn overgegaan in schreeuwerige reclame. Onbewust ‘weet’ Dhonna: ‘het beste kan ik me nu héél stil houden en me afsluiten voor de angst die ik voel. Er is op dit moment namelijk niemand die mij kan helpen om dat paniek-gevoel weer rustig te krijgen’.

Jaren later komt Dhonna bij speltherapie. Haar ouders zijn, na een periode van heftige ruzies, gescheiden toen ze 2 jaar was. Zou Dhonna dit nog weten? Het antwoord blijkt al snel: jazeker ‘weet’ ze dit nog. Ze kan het alleen niet onder woorden brengen. De ruzies gebeurden in de periode waarin Dhonna nog niet kon praten; in haar pre-verbale periode. Dus ze heeft het opgeslagen in haar ‘emotionele geheugen’. Het zou zomaar kunnen dat deze ruzies in hetzelfde laatje liggen als de Teletubbies, de bananen, de onmacht en het gevoel ‘er alleen voor te staan’.

Dhonna pakt het kasteel. Ze zet ridders neer: vechtende ridders. En kijk: daar om het hoekje staat nòg iemand. Een klein veulentje… het kijkt angstig om het hoekje. Zouden de ridders haar zien? Nee, de ridders zijn druk in gevecht. Was er iemand anders die het veulentje zag? Welke helper zou er kunnen komen om alsnog voor dat kleine veulentje te zorgen. Misschien een fee, een grote trouwe hond of een lief paard. Misschien kan deze helper Dhonna helpen om de onmacht en de angst alsnòg woorden te geven. Zodat ze de ruzies dit keer bewuster op kan bergen. En ze zelf de sleutel van het laatje in handen heeft.