Doe je dit eigenlijk vrijwillig?”. Z’n vraag verrast me… en eigenlijk ook weer niet. We zitten samen op de grond, heerlijk ontspannen te tekenen. Een grote rol papier op de grond. We hebben zojuist z’n hele lijf getekend op het grote papier. En nu krast ‘ie met lekker dik vetkrijt z’n lijf helemaal rood: zó voelt het als ‘ie boos is!!

Ondanks het thema hangt hier een ontspannen sfeer. Ik kan me z’n vraag dus helemaal voorstellen; of ik dit vrijwillig doe. Moet ik hem nu vertellen dat ik inderdaad het mooiste werk van de wereld heb? Dat ik er helemaal vrijwillig voor heb gekozen om mijn dagen te vullen met spelen, kleuren en rollenspel? Dat ik inderdaad geniet van elke sessie, elk kind wat ik mag ontmoeten?

Ik hou het kort en vertel hem dat dit mijn werk is. Des te verrassender is zijn volgende vraag: “wat moet je eigenlijk leren om dit werk te kunnen doen?” Ik antwoord dat ik denk dat je vooral moet leren om kinderen goed te begrijpen. “Dan…”, zegt ‘ie, “dan denk ik dat iedereen die dit werk doet moeder is. Want móeders…. die begrijpen hun kind echt het àllerbeste!”.