Bij Jordy thuis is het de gewoonte om een ruzie op te lossen door even flink te schreeuwen of met spullen te gooien. Jordy (8 jaar) wordt bij mij aangemeld omdat hij last heeft van faalangst. Thuis speelt Jordy eigenlijk nooit, maar wie weet kan speltherapie hem helpen. Ik ben dan ook benieuwd waar Jordy mee gaat spelen!

Het wordt…. politie-spel! Jordy is een boze politie die dreigend rond loopt. De boef (bij gebrek aan een echte boef .. je raadt het al… speel ik de boef..) wordt in de gevangenis gegooid. De politie raast en tiert dat de boef niet zo moet janken. (“en toen ging jij nòg harder janken”). De nog-harder-jankende boef kruipt helemaal in elkaar. Hij durft de politie niet eens meer aan te kijken, want dan schreeuwt ‘ie al: “hou je kop”. Als de boef nog meer begint te jammeren, staat de politie ineens met een mikado-stokje voor zijn neus: “als je nu niet ophoudt met janken, dan prik ik dit stokje in je oog”. Gelukkig is de boef óók nog therapeut; ze kan even uit haar rol stappen om te zorgen dat het hier nog wel veilig blijft.

Week na week speelt Jordy dit spel. De boef verandert in een klein kind, wat steeds in zijn broek plast. De politie verandert in een moeder, die haar kind staat uit te lachen. Als therapeut heb ik m’n handen vol aan dit spel. Tussen het spelen door, benoem ik de gevoelens van de boef, van het kindje. Langzamerhand komt er meer rust in het spel van Jordy.

Intussen zijn er natuurlijk ook gesprekken met de ouders van Jordy. De boosheidsthermometer, die ik samen met Jordy heb geknutseld, blijkt de ouders ook meer inzicht te geven. ‘Ja, inderdaad, als je voelt dat je boos begint te worden kan je nog iets doen. Maar als je de boosheid te hoog hebt laten oplopen, ben je jezelf niet meer de baas. Dan kan je alleen nog maar ontploffen’.

We moeten de therapie afbouwen, er is onvoldoende financiële mogelijkheid om nog langer door te gaan. Ik laat Jordy gaan in de hoop dat hij zich deze periode heeft kunnen uiten en dat er meer balans is gekomen in zijn gevoelens van onmacht vs. grip hebben.

Na enkele maanden wordt er op het raam geklopt terwijl ik het speelgoed aan het opruimen ben. Het is Jordy! “Ja, het gaat goed met me” en “ja, ik dacht ‘ik fiets ’s langs’, ik dacht al wel dat je er was” en “nou, ik ga weer hoor. Tot ziens!”. Met gemengde gevoelens kijk ik hem na….